Afgelopen winter heb ik wat zonnestralen gepakt in mijn vaderland Suriname. Op een excursie naar fort Nieuw-Amsterdam, een fort gebouwd vanuit het strategische punt op de Suriname rivier de kolonie te verdedigen, leerde ik over een stukje geschiedenis dat ik niet uit mijn schoolboeken had geleerd. Tijdens een ontspannende tripje langs oude plantages over de rivier waarbij we, kleine slangetjes, vissen, mooi vogels en dolfijnen spotten vertelde de gids over de verborgen verhalen achter het landschap en de oude gebouwen.
Een van de verhalen ging over de rol van Surinamers in de Tweede Wereldoorlog. Het bleek dat er honderden Surinamers (en Antillianen) hadden meegevochten in de oorlog tegen de nazi’s. Een aardig aantal melden zich vrijwillig om tegen de Duitsers te vechten en “hun Nederlandse koninkrijk” te verdedigen. Ze stuitten echter op weerstand omdat de Nederlandse regering niet wilde dat de zwarte “koloniale onderdanen” de wapens zouden oppakken naast witte soldaten. Pas na een aantal jaren werden ze ingedeeld bij troepen die in Nederlands Indië vochten tegen de Japanners. Bovendien kwam maar liefst 60% van de Amerikaanse behoefte aan bauxiet, dat werd gebruikt om aluminium gevechtsvliegtuigen etc. te produceren, kwam uit Surinaamse mijnen.
In het oude fort zag ik foto’s van Surinaamse oorlogsveteranen naast schilderijen van kolonisten, Redi Musu’s en Afrikaanse tot slaaf gemaakten en er stond een tekst van een Surinaamse veteraan: “Al je vader in nood is, dan ga je toch helpen? Ook al is het je stiefvader?”. Ik kreeg er een dubbel gevoel bij, aan de ene kant kon je deze veteranen die hun leven wilden opofferen in de strijd voor vrijheid van het Koninkrijk als helden zien. Aan de andere kant bedacht ik me dat de zwaarbevochten vrijheid na WO2 voor hun beperkt zou blijven aangezien ze nog steeds als “koloniale onderdanen” werden gezien. Zou ik bereid zijn mijn leven opofferen voor een land dat mijn voorouders tot slaaf had gemaakt en mijn familie nog steeds koloniseerde en onderdrukte? Zou ik willen vechten in een leger waarin ik niet gelijk behandeld werd als soldaten van de zelfde rang op basis van de kleur van mijn huid? Of zou ik liever vechten tegen de koloniale overheersing die Surinamers nog steeds van hun vrijheid beroofde? Deze gedachten gingen door me heen terwijl ik over het oude fort en de oude plantages heenliep.
Afgelopen week hadden we een interessante discussie over “Dekolonisering van de geest en de geschiedenis” op de Universiteit van Amsterdam. Hierbij hadden we het over het eenzijdige en Eurocentrische perspectief dat we in onze (geschiedenis)boeken meekrijgen waarin veel leren over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog maar weinig tot niks over het Nederlandse koloniale verleden. We leren echter ook weinig over andere perspectieven en verhalen over de Tweede Wereldoorlog, over de Surinamers, Antillianen, Afro-Amerikanen en zelfs onze geliefde Marokkanen die hebben meegevochten in deze bloedige oorlog tussen Europese imperia. We hadden het over het feit dat geschiedenis geen objectieve waarheid is maar een (re)constructie van een verleden waarin we keuzes over verhalen die wel verteld worden en verhalen die niet verteld worden. Geschiedenis is een selectie van stemmen die wel gehoor krijgen en stemmen die in de stilte verborgen blijven. Maar geschiedenis is belangrijk omdat het een historische bewustzijn vormt waaruit we lessen uit het verleden kunnen leren én omdat het onze individuele en collectieve identiteit vormt op basis waarvan we weer bepalen wie bij “Ons” hoort en wie niet. Nu wordt de geschiedenis nog teveel vanuit één perspectief verteld, het wordt dus tijd om ook de andere verhalen over deze geschiedenis te vertellen.
Gisteren was de Dodenherdenking en vandaag is het Bevrijdingsdag , twee nationale rituelen waarbij we stil zouden moeten staan bij “onze doden”, “onze vrijheid”, democratie en mensenrechten. Net zoals ik in fort Nieuw-Amsterdam een dubbel gevoel had heb ik – en velen met mij – op dit soort dagen een dubbel gevoel. De vrijheid die gevierd wordt gold namelijk niet helemaal voor mijn opa en oma (die vandaag toevallig jarig is) omdat ze nog koloniale onderdanen waren binnen het Koninkrijk. Men heeft in Nederland terecht afstand genomen van de racistische en fascistische ideologie die door het nazisme desastreuze gevolgen. Terecht is dit een nationale vrije dag en terecht zegt men dat dit vergeten mag worden. Maar over de erfenis van het slavernijverleden én de andere perspectieven op de Tweede Wereldoorlog wordt nog gezwegen waardoor de geschiedenis zich, vaak in andere vormen, blijft herhalen. Dit nationale ritueel is een façade als de lessen uit het verleden niet worden toegepast in het heden. Verborgen racisme nog steeds ervoor zorgt dat bepaalde bevolkingsgroepen stelselmatig ongelijk worden behandeld. De vrijheid van meningsuiting geldt in theorie voor iedereen maar is in de praktijk aan een dubbele standaard onderhevig. En de meest populaire nationale feestdag reproduceert nog steeds racistische, dehumaniserende en stereotype beelden. Zolang we een éénzijdig beeld op de geschiedenis meekrijgen in onze schoolboeken, én in onze nationale rituelen zal de geschiedenis zich blijven herhalen en zullen we moeten blijven vechten en schrijven zodat de vrijheid die we zo koesteren voor iedereen in dezelfde mate geldt.